Ongelijke Denkkaders

Nietzsche denken

“Wij doodstille, onvermoeibare wandelaars….!”

Zo kan ik wel blijven doorgaan. Maar een recensie die alleen bestaat uit citaten is wel een beetje teveel van het goede. Maar dat heb je soms met die beroemde boeken die iedereen gelezen moet hebben en die eigenlijk in het basispakket zou moeten zitten van elke middelbare school. Want Nietzsche (1844-1900) heeft het over de moderne mens en de cultuur die ook door de mens wordt ‘vermaakt’. Hij zet zich af tegen de vaststaande begrippen en kennisprogramma’s die werkelijk nieuwe gedachten en experimentele onderzoeken belemmeren. Tegelijkertijd weet hij met verve het paradoxale mechaniek te verklaren dat debet is aan culturele verandering. Namelijk dat verzet inherent is aan ontwikkeling en vooruitgang. Hoe daar mee om te gaan, daar maakt hij zich vrolijk over. Hoewel, hij probeert dat. En ook die twijfel of dat lukt maakt hij onderdeel van ‘de wandeling’ die hij samen met de lezer onderneemt.

Nietzsche’s vrolijke wetenschap is een dankbaar boek om over bepaalde kwesties en uitspraken door te mijmeren. Het vereist een ander soort lezen dan een roman of wetenschappelijk vertoog. Het boek bestaat uit vijf delen met een onderverdeling in kortere filosofische hoofdstukken, aforistische teksten en gedichten. Daardoor nodigt het uit om willekeurig open te slaan en gewoon ergens te beginnen. Ook met dit in het achterhoofd: ‘ooit kom ik hier terug’. 

De invloed van Nietzsche’s sprankelende schrijftrant tot op de dag van vandaag is grandioos. Afgezien van de overbekende associaties als ‘Übermensch’ en ‘Godloosheid’, kunnen zijn teksten juist door hun tegenstrijdige en paradoxale kwaliteit flink misbruikt worden. Daarentegen zien we bij filosofen als Badiou en Deleuze inspirerende interpretaties van bijvoorbeeld het idee van ‘affirmativiteit’ – het conceptueel bevestigen van de levenswil – en het idee van ‘de plooi’ – de oppervlakte als teken van schijnbare diepzinnigheid. 

De nieuwe Nederlandse vertaling van Hans Driessen en Ard Posthuma maakt het boek zo eigentijds dat ik er moeilijk afstand van kan nemen. Het nawoord van Paul van Tongeren bevat gelukkig zeer nuttige leestips. Een mooie ondersteuning voor een volgende Maand van de Filosofie: “Wij kunstenaars, …..aanbidders van vormen, van klanken, van woorden”?!

Friedrich Nietzsche – De vrolijke wetenschap, Vantilt Nijmegen, 1887/2018

Collectief doen

Het nieuwe boek van Kees Vuyk gaat over ongelijkheid. Maar vooral over het “failliet” van het verheffingsideaal en de positief veronderstelde rol van de meritocratie. Dit is het rechtvaardig geachte belonen op grond van verdiensten in plaats van op grond van afkomst of bezit. Zijn argument is dat het verheffingsideaal, meer opleiding en onderwijs, talenten heeft uitgefilterd naar een reeds rijkere sociale (boven)laag. Hetgeen heeft geleid tot een ‘braindrain’ van de overige bevolkingsgroepen.

Hij komt tot de conclusie dat sociale cohesie sinds ongeveer halverwege jaren 1970 “fragiel” raakte en er een diepere kloof, een grotere ongelijkheid, is ontstaan tussen een minvermogende, ook intellectueel minder vermogend, en een meerbezittende klasse. De bestaande sociale ongelijkheid werd versterkt door een specifiek meritocratische en culturele. Maar bovendien wijst hij daarbij op het onvermijdelijke van deze ongelijkheid als gevolg van aangeboren intelligentie, die wij als maatschappij zouden moeten corrigeren. Dat betekent dat het idee van gelijke kansen een valse is, de maatschappij bevoordeelt bezit en overwaardeert competitie in deze in plaats van het collectieve culturele spel.

Ongelijkheid blijft bestaan maar we zouden daar anders mee om kunnen gaan: meer de gemeenschappelijke interesses opzoeken tussen de groepen mensen. Maar ook gewoon bekvechten over belangrijke kwesties, zoals hij eerder in een artikel betoogde (dec. 2016). Bijvoorbeeld denken over belonen van prestaties in plaats van papieren verdiensten zoals een c.v. of enkel de aanwezigheid van talent, opleiding of afkomst. Bovenal ook: andere denkkaders kunnen voorstellen.

Zijn onderzoek sluit goed aan bij het thema van de maand van de filosofie van een paar jaar geleden (2015). Destijds schreven Rutger Bregman en Jesse Frederik een fraai essay waarin eveneens de aanval op het emancipatoir bedoelde beginsel van gelijke kansen en de meritocratie werd ingezet.

Vuyk is een heldere schrijver die zijn Nietzscheaanse invloed niet ontkend. Kenmerkend is zijn pleidooi voor het spelkarakter van activiteiten “Het proces moet belangrijker worden dan de uitkomst” en het belang van voldoening in werk boven de waan van succes.

*Kees Vuyk, Oude en nieuwe ongelijkheid, Klement Utrecht, 2017

** leestip: Bas Meesters, Wie is wij, deGroene, 3/5/2018.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s