De DeFKa Collectie omvat ruim 70 kunstwerken, waaronder schilderijen, grafiek, objecten, muziekdragers, films/video en andere bijzondere voorwerpen, vaak aangekocht of anderszins verkregen vanwege de tentoonstelling op dat moment. Daarnaast beschikken we over een collectie documentatie, van en over kunstenaars, alsmede prints, films, catalogi en ongeveer 250 boeken over kunst, filosofie, poëzie en architectuur, plus de eigen uitgaven.
Sinds de sluiting van ons museum verzamelen we geen kunstwerken meer, tenzij ze in direct verband staan met het nieuwe project dat draait rond de redactie van een nieuw halfjaarlijks tijdschrift, DeFKa Research SC genaamd, en het thema Archivering.
In dit kader zijn er recent 8 boekwerken aangeschaft.
Vanwege de universalistische gedachtengang leek het boek Homo Deus, a brief history of tomorrow van Yuval Noah Harari een terechte aanschaf. Niet alleen vanwege de pretentie die Harari heeft met zijn grote lijnen en verwachtingen omtrent wat ons te wachten staat, maar ook vanwege zijn spel met geschiedenisconcepten en de brede bijval in de media die het boek als een specifiek tijdsmoment, als tijdsdocument, betekenis geeft.
Een tweede aankoop is het boek Brieven over kunst, de correspondentie tussen Theo van Doesburg en de broers Rinsema 1915-1931. DeFKa heeft in het verleden, 2016, een mooie tentoonstelling gemaakt met als titel Elementaire Beelding en bovendien is ons Architectuurpodium Cercle Meudon (2005-2019) mede gebaseerd op de positie die Van Doesburg heeft ingenomen. Het boek eindigt in 1931 met de afscheidswoorden van Evert Rinsema die ook gepubliceerd zijn in de laatste editie van De Stijl: “Wie strijdt uit eigen beweging verwekt beweging (strijd). Zoo is hij innerlijk en naar buiten centrum. Deze waarheid heeft zich in het leven van Van Doesburg verwezenlijkt”.
De derde publicatie is een gelegenheidsmanifest geschreven door Nelleke Noordervliet ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis 2018. De titel Door met de strijd – Nederland en Opstand slaat op verschillende alhier gevoerde oorlogen, maar wil vooral verwijzen naar het begrip strijd en opstand. Niet voor niets wordt ook Albert Camus opgevoerd ter verdieping van het kritisch (terug) lezen. Het strijdige en het ‘opstaan’ is een bij uitstek culturele gemeenplaats die herhaaldelijk in de moderne en hedendaagse kunst een ‘avantgardistische’ of experimentele toonzetting mag ondersteunen.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij de vierde aankoop, de bundel Tijdgeesten over de Tijdlijn van Adrie Krijgsman. Een schrijver die tot voor kort vooral poëzie publiceerde, pakt nu uit in wat hij zelf noemt “een taalexperimentele, poëtische wandeling door de stad Assen, door de tijdgeest (ook die van mijzelf) en over de tijdlijn van sociale media”. Een stuwend relaas, dat gezien zijn lokale decor goed past binnen de collectie.
De vijfde aanschaf betreft Archief van verloren kinderen van Valeria Luiselli, dat blijkbaar (2019) bijzonder snel is vertaald uit het Engels door Molly van Gelder en Nicolette Hoekmeijer. Een fenomenaal beschreven exposé waarin de urgentie van de zuidamerikaanse kinderemigratie wordt verbonden met eigen ervaringen van de hoofdpersonen, inclusief anthropologisch, epistemologisch en archivarisch onderzoek. Tevens de onderwerpen die centraal staan in ons komend magazine.
Zesde boek is Mathilda van Mary Shelley uit 1820 en in 2017 uitgeven in de vertaling van Marijke Versluys en met een nawoord van Hanna Bervoets. De zelfreflectieve vraag wordt nu heel erg acuut existentieel, namelijk: verzamel je op inhoudelijke tekst, of verzamel je ook op grond van contextuele kennis, op secundaire of tertiaire gronden, vormgeving, relaties met andere boeken, kunstwerken, de collectie zelf, tijdgeest. Zo geformuleerd is het antwoord op alle aspecten vermoedelijk bevestigend. Mathilde is een erg persoonlijk verhaal van de schrijfster die aan het begin staat van een romantische modernwetenschappelijke kritiek dankzij dat andere boek Frankenstein, the Modern Prometheus (1818).
De volgende, zevende, publicatie betreft No more Hugh Laurie, an analysis of the existence of a character, uitgebracht door Stephanie Jack Engelbrecht. Dit werk is verschenen ter gelegenheid van haar afstuderen aan de Artez Kunstacademie 2019. Het geeft inzicht in hoe Engelbrecht zich verhoudt tot het beeldend vormgeven aan een personage en interpreteert het ‘fictieve’ verschil tussen tekst en beeld. Het talent van Engelbrecht is meervoudig, transdisciplinair in aanpak met aandacht voor overlevering.
De laatste, achtste, aanwinst bestaat uit een tweetal readers van Heike de Wit, eveneens verschenen als eindpresentatie Artez 2019, onder de titel Paratext Publishing. In dit grafisch project vestigt zij de aandacht op formele aspecten, het ontwerpen van een uitgave, maar legt daarbij direct de focus op de inhoud van de tekst. Dit gebeurt door middel van de introductie van een nieuw First Person magazine en een publieke lezing met als onderwerp onder meer genderpolitiek en post-humanisme.
Na het verzamelen “een vruchtbare vorm van vooruitschuiven” komt het Archiveren nader en naderbij “het heropbouwen van geheugen in verhalen”. (Luiselli).