Wat vooraf gaat

Hoe om te gaan met het verleden is de centrale vraag bij het optekenen van geschiedenissen, maar vooral bij archiveren, vanwege de bewaarfunctie. Om maar meteen Terry Cook te citeren:”Archivists recall that Memory, Mnemosyne in Greek mythology, is the Mother of all the Muses.  Through her, society may be nursed to healthy and creative maturity.”

E21ABAE2-0877-42FB-858E-229BBC0C64A8

Wat bewaar je en waarom. Al te vaak is het gebruik geweest om datgene te archiveren wat instrumenteel kon zijn in rechtsaanspraken en sociaal-culturele dominantie. Het zo ontstane archief bepaalt achteraf wat tot het collectieve geheugen zou moeten behoren en wat niet. Het feit dat er nu meer aandacht is voor hoe te archiveren wijst op een meer diverse interesse en bredere aanpak van wat we belangrijk vinden en vooral een minder eenzijdige aanpak. Immers elke selectie heeft beantwoord aan bepaalde verwachtingen en het kan juister zijn om bepaalde gebeurtenissen in een grotere context en met meer nuance te historiseren. Dit vervolgens ook, in de tijd, te beargumenteren zonder daarbij in de hoeveelheid data te verzuipen.

Cook (1997) meende daarom dat we van produkt georienteerde archivering over moeten stappen naar een proces georienteerde aanpak. Niet geheel toevallig lijkt het, mede gezien het steeds intensiever gebruik van digitale media en het mede daardoor populairder worden van het (pragmatische) procesdenken in kunst en cultuur. Hij noemt in dit verband als belangrijke thema’s in de archivalische theorie de beoordeling van archieven, als geheel of als archiefstukken, “records”, en de beschrijving.

Hiervoor grijpt hij onder anderen terug op de Nederlandse Handleiding uit 1898 die het grote voorbeeld schijnt te zijn geweest voor de ontwikkeling van archiefsystemen. Hoewel het grote verschil met vroeger is dat er nu meer stukken worden bewaard, meer individuele archieven in plaats van het bewaren van complete archieven, zijn veel  systeemregels nog steeds van nut. Waar voorheen echter de inventarisatie van archiefspullen voornamelijk ontstond op basis van institutionele gewoonte, de overdracht van fysiek materiaal, zou nu een omslag gemaakt kunnen worden richting de kwestie van herkomst en publieke ondersteuning. Het theoretisch contextualiseren van de overdracht kan hierbij volgens Cook leiden tot het ‘ontzorgen’ van de archivaris en vooral een betere toegankelijkheid van de (externe) archiefcollecties: “A redefined sense of provenance also offers archivists, their sponsors, and their researchers a means to stop drowning in an overwhelming sea of meaningless data and to find instead patterns of contextualized knowledge, which in turn leads to the hope for wisdom and understanding.”

De schrijvers van de Nederlandse Handleiding, Muller, Fruin en Feith, hadden dit uiteraard al voorzien en toonden een goed oog voor zelfkritiek en archivalische improvisatie:”Wij zullen niet zuur zien, indien men in enkele détails of zelfs in hoofdzaken van deze regels afwijkt”.

13AAC56C-6B2C-473F-8342-0CA2CB1F8F08

Nederlandse Handleiding heruitgegeven door KVAN en Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1998. Terry Cook, What is Past is Prologue: A History of Archival Ideas Since 1898, and the Future Paradigm Shift, Archivaria 43, 1997.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s