Bij wijze van spreken.
Straks is het volop 2021. Sprekers bereiden hun speeches voor. Met gepaste aandacht voor vlagen vol historische emotie, naast alle redelijkheid. Met hier en daar een ondertoon van ambitie om de onrust te verzoenen. Het beoordelen van het performatieve talent is gezien de inhoudelijke kwaliteit wel van behoorlijk belang. Tenminste, indien visueel gepresenteerd. Een speech moet immers vertrouwenwekkend plaatsvinden. Daar zou dan een dosis humor bij van pas kunnen komen om de oren te spitsen en de spreker plus boodschap sympathie te verlenen. Iemand die daar zijn beroep van had gemaakt was Cicero en hij schreef daarover, ruim 2000 jaar geleden, zeer instructieve Latijnse teksten. Zoals “…not only is there a rule excluding remarks made in bad taste, but also, even though you could say something with highly comical effect, an orator must avoid each of two dangers : he must not let his jesting become buffoonery or mere mimicking”. Als spreker, kunstenaar, vormgever, heb je van doen met allerlei contextuele aspecten, maar vooral met wat het publiek verwacht en gewend is. En wat goede smaak is, waar je wel of geen rekening mee wil houden, is vaak een kwestie van intuïtie, van culturele invoeling. Een grap kan kan zich heel goed tegen de grappenmaker keren: the joke is on me. Zo redeneerde waarschijnlijk ook Barbara Ehrenreich toen ze haar memorabele artikel schreef over haar Lascaux-receptie waarin ze opperde dat grotbewoners meer zelfrelativering hadden dan wij moderne narcisten. “They knew where they stood in the scheme of things, which was not very high, and this seems to have made them laugh. I strongly suspect that we will not survive the mass extinction we have prepared for ourselves unless we too finally get the joke”. Ze vindt zelfs dat “er redenen (zijn) om te geloven dat de paleolithische mens een gevoel voor humor had dat veel weg had van dat van ons. We lijken immers een esthetische gevoeligheid met hen te delen, zoals blijkt uit de hedendaagse reacties op de prachtige paleolithische afbeeldingen van dieren”.
Marian Donner gaf hier onlangs nog een staart aan met het artikel in weekblad De Groene onder de titel ‘Wat is de grap’, waarin ze pleit voor acceptatie van de relativiteit van het idee ‘beschaving’. Veel hangt af van wat de spreker, de schrijver, de kunstenaar ons voor ogen tovert en wat de handen doen. Denken ze, zijn ze in rust, lijken ze lankmoedig, accentuerend of nerveus onhandig? Ook humor kan besmettelijk zijn.
Citaat Cicero, De Oratore, boek 2, alinea 239. B.Ehrenreich, The humanoid stain, thebaffler.com (november 2019), theguardian.com en de groene.nl (december 2019), M.Donner in groene.nl van december 2020.
Bijdragen, tekstueel of beeldend, voor het derde nummer van de SC magazines met het thema Humor, Ironie, Parodie, graag insturen vóór 1 februari 2021, publicatie verwacht april 2021: info@defka.nl